Katern B - Hoofdstuk 5 – Mensen en regels

Cursus 3 – Het ontstaan van de Arabische wereld

In de tijd van monniken en ridders werd het christelijke geloof over Europa verspreid. In dat tijdvak ontstond ook een andere grote godsdienst: de islam. Het islamitische geloof verspreidde zich ook over een groot gebied. Zo ontstond de Arabische wereld. Deze cursus gaat over de vraag wat geloof en politiek in de Arabische wereld met elkaar te maken hadden.

Het verhaal van Mohammed

In hoofdstuk 3 heb je gelezen dat voor de christenen Jezus de belangrijkste persoon was. Een paar eeuwen later werd Mohammed geboren. Hij werd erg belangrijk voor de islamieten. Mohammed leefde van 570 tot 632 en was handelaar in de Arabische stad Mekka. In die tijd geloofden de meeste mensen nog in meerdere goden. Op een dag kreeg Mohammed een droom waarin Allah (het Arabische woord voor God) tot hem sprak.
Vanaf die dag werd Mohammed een profeet. Een profeet is een boodschapper van God die ook voorspellingen kan doen. Volgens Mohammed was er maar één God en dat was Allah. Zo ontstond er een nieuwe godsdienst: de islam. Dat betekent: onderwerping aan de wil van Allah. Aanhangers van de islam worden moslims genoemd. Steeds meer Arabieren werden moslim. Mohammed kreeg nog veel meer dromen die hij in een boek opschreef. Dat werd de koran. In de koran staat onder andere hoe de moslims moeten leven en aan welke regels ze zich moeten houden.

Arabische veroveringen

In Medina kreeg Mohammed veel aanhangers. Hij was daar niet alleen de godsdienstige leider, maar ook de politieke leider. Dat betekende dat Mohammed veel macht had. Tussen 622 en zijn dood in 632 veroverde Mohammed met een ridderleger bijna het hele Arabische schiereiland.
Na de dood van Mohammed kwamen er opvolgers, de kaliefen. De kaliefen gingen door met de veroveringen en zij verspreidden de islam over een groot gebied. In Jeruzalem bouwde de kalief de rotskoepel, een heilige plaats voor de moslims (afbeelding hierboven). Voor de christenen was Jeruzalem ook een heilige plaats. Hier zou Jezus zijn gestorven en begraven. Honderd jaar na de dood van Mohammed heersten de Arabieren over een enorm rijk van Spanje tot India. In 732 kwam een eind aan de veroveringen. Bij Poitiers in Frankrijk werd een Arabisch leger verslagen door een Frankisch leger, onder leiding van Karel Martel, de grootvader van Karel de Grote.

Arabische cultuur

Eerst was er één Arabische staat, maar later viel deze staat uiteen in verschillende kleinere staten. Een voorbeeld van zo’n kleinere staat is het emiraat van Cordoba. Waar het precies lag, kun je zien op de afbeelding hieronder. Een emiraat werd bestuurd door een emir (vorst). Op de afbeelding hiernaast zie je ook een emir, met drie joodse ambtenaren.
Alle Arabische staten hadden dezelfde cultuur en vormden samen de ‘Arabische wereld’. Er werden moskeeën gebouwd en de mensen spraken en schreven er Arabisch. De wetten in het rijk waren islamitische regels, bijvoorbeeld over belasting en feestdagen.
Inwoners die in meerdere goden geloofden, moesten moslim worden. Christenen en joden mochten hun geloof houden en werden meestal goed behandeld. Er was dus een zekere tolerantie tegenover andere geloven. Wel moesten christenen en joden meer belasting betalen omdat ze niet in het leger hoefden.
Er zijn maar weinig schilderijen te vinden uit het Arabische rijk van de 8e en 9e eeuw. Volgens de regels van de islam was het verboden om in een moskee mensen of dieren af te beelden.

Contact tussen christenen en moslims

In de tijd van de monniken en ridders waren er veel vreedzame contacten tussen christenen en moslims. Je kan de sporen van dat contact nog steeds zien. Denk aan het schaakspel, dat de Arabieren hebben uitgevonden. Tijdens het handel drijven is het naar Europa gebracht.
Er werd veel handel gedreven tussen christenen uit Europa en moslims uit de Arabische wereld. In Alexandrië, dat in Egypte ligt, kochten Europeanen bijvoorbeeld specerijen die Arabieren uit Indonesië haalden.
Er werd ook veel oorlog gevoerd. Bijvoorbeeld tijdens de kruistochten. Kruistochten zijn legers van christelijke soldaten die naar Jeruzalem gingen om de stad te veroveren op de Arabieren.
Jeruzalem ligt nu in Israël. Voor de christenen was Jeruzalem een belangrijke plaats. Volgens hen was Jezus daar gestorven en begraven. Tussen het jaar 1000 en 1300 is er een aantal kruistochten gehouden.