Katern A - Hoofdstuk 3 - Samen leven

Cursus 3 - Hoe werd het christendom belangrijk?

Voor veel mensen speelt het geloof een grote rol. Het geloof heeft ook veel invloed gehad in de maatschappij. Daarom is het belangrijk dat je iets leert over godsdiensten. Deze cursus gaat over het begin van het christendom. Het christendom begon in het Romeinse rijk en is nu een van de grootste godsdiensten in de wereld.

Een nieuwe godsdienst

De Romeinen vereerden talloze goden. En overal in het rijk vereerden de overwonnen volken weer andere goden. Dat vonden de Romeinen geen probleem. De volken mochten hun eigen goden op twee voorwaarden blijven vereren. Ze moesten offeren aan de belangrijkste Romeinse goden en aan de keizer, want die werd als een god gezien.
In Judea (nu Palestina / Israël), maakten de Romeinen kennis met een andere cultuur en een nieuwe godsdienst: het christendom. De christenen geloofden in één God en niet in de goden van Romeinen. Christenen zijn volgelingen van Jezus Christus. Zijn verhaal is opgeschreven in de bijbel, het heilige boek van de christenen. De afbeelding hiernaast is een kaft van zo’n bijbel.

Het verhaal van Jezus Christus

Jezus kwam uit Nazareth in Judea. In die tijd was dat een deel van het Romeinse rijk. De bewoners van Palestina, de joden, hadden in die tijd een bijzondere godsdienst. Zij geloofden in één onzichtbare god. Dat geloof heet het jodendom. Toen Jezus een jongeman was, zei hij dat hij de zoon van God was. Hij vertelde dat God hem als verlosser naar de aarde had gestuurd om voor een nieuwe wereld te zorgen. De meeste joden geloofden dat niet. Degenen die Jezus wel geloofden, gaven hem de naam Christus, dat gezalfde betekent.
In die tijd werden koningen gezalfd (ingesmeerd met zalf ten teken van hun koningschap). Jezus vertelde de mensen dat iedereen gelijk was voor God. Slaven en arme mensen waren voor Jezus net zo belangrijk als rijke en machtige mensen. Zulke ideeën waren de Romeinen niet gewend. Toen steeds meer mensen in Judea volgeling werden van Jezus Christus, waren de Romeinen bang dat deze volgelingen tegen hen in opstand zouden komen. Daarom namen ze Jezus gevangen en veroordeelden hem ter dood. Hij stierf net als zware misdadigers in die tijd, vastgespijkerd aan een kruis. Dat gebeurde ongeveer in het jaar 30.

Van populaire naar verboden

Veel mensen in het Romeinse rijk bekeerden zich in korte tijd tot het christendom. Door de goede wegen en de scheepvaartroutes verspreidde het geloof zich snel. Omdat gelijkheid voor de christenen erg belangrijk was, werd het geloof ook populair onder vrouwen en slaven.
Net als de joden geloofden de christenen dat er maar één god bestond. Dat was een probleem voor sommige keizers, die wilden dat zij ook als god vereerd werden. Omdat de joden in een kleine provincie ver weg van Rome woonden, vonden de meeste keizers het niet zo erg dat zij hen niet wilden vereren.
Maar de christenen verspreidden zich over het hele rijk en hadden ook volgelingen in Rome. Daarom besloot de keizer in 249 tot een verbod op het christendom. Iedereen werd verplicht om aan de Romeinse goden en de keizer te offeren. Wie dat niet deed, werd gearresteerd, gemarteld en vermoord.

De droom van Constantijn

Om keizer van Rome te kunnen worden, voerde Constantijn in 312 oorlog tegen Maxentius. Op een nacht voor een belangrijke veldslag kreeg Constantijn een droom. In die droom verscheen een kruis in de lucht met de woorden: ‘In dit teken zul je overwinnen.’ De volgende dag liet Constantijn het kruis op de vaandels en schilden van zijn soldaten schilderen.
Omdat Constantijn de strijd won en keizer was geworden, zette hij een kruis op alle munten en ook op zijn standbeeld. Als keizer hielp hij bij de verspreiding van het christendom. In 313 vaardigde Constantijn het edict van Milaan uit. Deze wet gaf de christenen vrijheid van godsdienst. Constantijn liet veel kerken bouwen en in 321 stelde hij de zondag als rustdag in voor het gehele rijk.
In de geschiedenis zie je dat gebeurtenissen allerlei gevolgen kunnen hebben. In dit voorbeeld was de bekering van Keizer Constantijn een oorzaak; het gevolg was dat het christendom kon groeien in zijn rijk.

Droom of noodzaak?

Er is ook een andere uitleg voor de reden waarom Constantijn het christendom toestond.
We gaan weer even terug naar de slag tegen Maxentius. Constantijn stond met zijn rug tegen de muur. Zijn leger was namelijk veel te klein om te kunnen winnen. De christenen boden aan om als soldaten voor hem te vechten. Samen met hen werd Maxentius verslagen. In ruil daarvoor maakte Constantijn een eind aan de christenvervolgingen. Constantijn had geen keus. De christenen speelden inmiddels een belangrijke rol.
Vanaf dat moment konden de christenen in vrijheid hun godsdienst uitoefenen.

Enige godsdienst

In 396 besloot een volgende christelijke keizer dat het christendom de enige godsdienst in het Romeinse rijk moest zijn. Alle inwoners van het Romeinse rijk moesten christen worden. De christenen gingen meer kerken bouwen om samen te komen. De priesters vormden als godsdienstige leiders samen een organisatie die we de Kerk noemen. De hoogste priester was de bisschop van Rome. Hij werd paus genoemd (zie afbeelding hiernaast).
Het begrip kerk kan dus twee dingen betekenen. Het kan het gebouw zijn waarin de gelovigen samenkomen en het kan de hele organisatie van gelovigen zijn.