M

meerdere betekenissen

Een woord met meerdere betekenissen is een homoniem. Daardoor kun je in de war raken. Lees de tekst goed, want vaak kun je uit de rest van de tekst opmaken welke betekenis wordt bedoeld.

Bijvoorbeeld:
De juryleden prijzen de winnaar. Hij heeft uitstekend gezongen en zijn optreden was leuk om naar te kijken.
Prijzen is hier niet het meervoud van prijs (hoeveel iets kost of iets wat je kunt winnen).
Prijzen is hier een werkwoord dat betekent: zeggen dat iemand of iets heel goed is.

Als je een woordenboek gebruikt, moet je goed kijken welke betekenis in de zin past.

Bijvoorbeeld: zich voorstellen = 1 in gedachten voor zich zien, 2 zeggen wie men is
Ik kan me niet voorstellen dat ik een voldoende voor mijn verslag krijg. = betekenis 1
Op de eerste dag van je stage moet je je voorstellen aan de afdelingsleider. = betekenis 2

meervoud

De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een enkelvoud en meervoud. Er zijn verschillende manieren waarop je het meervoud van zelfstandige naamwoorden maakt.

Zo maak je het meervoud

Zet -en achter het woord.

Bijvoorbeeld: baardbaarden; leeuwleeuwen.
– Soms moet je ook iets anders veranderen.
Bijvoorbeeld: mugmuggen; braambramen; buisbuizen; briefbrieven.

Zet -s achter het woord.

Bijvoorbeeld: aapjeaapjes; cafécafés.
– Meestal moet de -s aan het woord vast. Als je het woord daardoor verkeerd uitspreekt, moet je er een apostrof voor de s zetten.
Bijvoorbeeld: massamassa's; duoduo's.
– Een afkorting krijgt in het meervoud altijd -'s.
Bijvoorbeeld: cdcd's; BMWBMW's.

Zet -ën achter het woord.

– Dit moet soms bij een woord dat eindigt op -ee.
Bijvoorbeeld: feefeeën; ideeideeën.
– Dit moet bij een woord dat eindigt op een beklemtoonde -ie.
Bijvoorbeeld: knieknieën; melodiemelodieën.
– Valt de klemtoon niet op -ie, dan komt er -n.
Bijvoorbeeld: bacteriebacteriën.

Bijzondere gevallen

– Er zijn zelfstandige naamwoorden die twee meervoudsvormen hebben.
Bijvoorbeeld: datumdatums of data; weideweiden of weides.
– Sommige zelfstandige naamwoorden hebben een bijzonder meervoud.
Bijvoorbeeld: zeemanzeelui; technicustechnici.
– Sommige zelfstandige naamwoorden hebben geen meervoud.
Bijvoorbeeld: melk, koffie.

Gebruik bij twijfel over de schrijfwijze van het meervoud het woordenboek of de Woordenlijst Nederlandse Taal.

meewerkend voorwerp

Het meewerkend voorwerp (mv) is een zinsdeel. Je vindt het meewerkend voorwerp door te vragen: Aan (soms: Voor) wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Bijvoorbeeld:
Op de stagemarkt / kwamen / enthousiaste bankmedewerkers / de nieuwsgierige leerlingen / informatie over stageplaatsen / geven.
Vraag: Aan wie kwamen enthousiaste bankmedewerkers informatie over stageplaatsen geven?
mv = de nieuwsgierige leerlingen

meewerkend voorwerp met voor

Soms begint het meewerkend voorwerp met voor. Dan is het onderwerp meestal iemand die iets voor een ander doet. Die ander is het meewerkend voorwerp.
Het meewerkend voorwerp is dan het antwoord op de vraag: Voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Bijvoorbeeld: Stef / kocht / een ticket / voor Hannah.
Voor wie kocht Stef een ticket?
Antwoord = voor Hannah
mv = voor Hannah

Als het meewerkend voorwerp met aan begint, kun je aan meestal wel weglaten. Soms moet je dan wel de woordvolgorde veranderen.

Stef / gaf / een ticket / aan Hannah (mv).
Stef / gaf / Hannah (mv) / een ticket is wel een goede zin.
Let op: je kunt voor niet zo gemakkelijk weglaten als aan.
Stef / kocht / een ticket / voor Hannah (mv).
Stef / kocht / een ticket / Hannah (mv) is geen goede zin.

mening

Als je je mening geeft, vertel je wat je van iets vindt of hoe je ergens over denkt. Met een mening, ook wel een standpunt genoemd, kun je het eens of oneens zijn.
Een mening herken je aan signaalwoorden, zoals: ik vind, volgens mij, naar mijn mening, ik denk.

Bijvoorbeeld: Ik vind veel geld verdienen erg belangrijk.

mondeling verslag doen

Mondeling verslag doen is vertellen wat je hebt gezien, meegemaakt of onderzocht. Je doet verslag van iets waarvan jij veel weet en je luisteraar(s) niet.
Bij een zakelijk verslag over bijvoorbeeld een biologieproef gebruik je alleen feiten. Bij een persoonlijk verslag over bijvoorbeeld je stage op de kinderboerderij gebruik je feiten, persoonlijke ervaringen en gevoelens.

Zo bereid je een mondeling verslag voor
– Bedenk wat je gaat vertellen.
– Maak een hulpbriefje met inleiding, middenstuk en slot van je verslag.

Zo doe je mondeling verslag
– Noem in de inleiding het onderwerp en de deelonderwerpen van je verslag.
– Vertel alle informatie in chronologische volgorde (in de volgorde waarin het gebeurd is).
– In het slot geef je je mening of vat je alle informatie even kort samen.
– Laat dingen zien om je verslag interessanter te maken.
– Controleer of iedereen je begrepen heeft en beantwoord eventuele vragen.